
Het ideale drogestofgehalte in de kuil ligt tussen de 35 en 45%. Uiteraard is dit deels afhankelijk van hoeveel je van het geoogste ruwvoer wilt voeren. Wanneer je intensief bent en veel natte bijproducten wilt voeren, kan wat droger ruwvoer beter passen. Belangrijk om te weten is dat slechte micro-organismen van zuurstof en een hoge pH-waarde houden. Hoe droger een kuil is, des te meer zuurstof er in 1 kuub zit en hoe hoger de pH-waarde is. En hoe meer ruimte de slechte micro-organismen dus krijgen.
Bacteriën hebben vocht nodig, ook de gewenste bacteriën die zorgen voor een goed klimaat in de kuil en de slechte micro-organismen remmen en/of doden. Deze gewenste bacteriën produceren zuren die bijdragen aan de smakelijkheid en de houdbaarheid van de kuil en de productie uit het ruwvoer.
Wanneer je kuil een hoger drogestofgehalte dan 45% heeft, houd je teveel zuurstof vast in 1 kuub en worden slechte micro-organismen, met in de eerste plaats gisten, weer snel actief bij het uitkuilen. Wanneer je kuil een lager drogestofgehalte dan 35% heeft, kan dit zorgen voor een te hoge zuurproductie en moeten je dieren veel kilo’s product vreten voor hun drogestofopname. Als je maximaal uit je graskuil wilt melken is een drogestofgehalte van 40% een mooi streven voor de juiste houdbaarheid, verdichting, opname en de hoeveelheid melk en/of vlees die je uit eigen geteeld ruwvoer kunt produceren.